- afstaan
- {{afstaan}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [afstand doen van] give up ⇒ hand over 〈afdragen〉2 [tijdelijk geven] give up♦voorbeelden:1 zijn plaats afstaan 〈bijvoorbeeld aan jongere collega〉 • step down2 iemand zijn kamers afstaan • give someone (the use of) one's roomsII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [verwijderd staan/zijn van] stand away/back from♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 ver afstaan van de werkelijkheid • be remote from reality
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.